Ateliervloer en afwatering bepalend voor voedselveiligheid

Zowel bij renovatie als bij nieuwbouw is de keuze voor een nieuw vloerconcept niet eenvoudig. Het is zaak de materialen tegen elkaar af te wegen en rekening te houden met aandachtspunten inzake onderhoud, veiligheid en duurzaamheid. In het kader van de hygiëne gaat er extra aandacht uit naar de afwatering door middel van roostergoten of sleufgoten, steeds voorzien van een afvoerput met een uitneembaar reukslot en een vuilmand.

Voorschriften FAVV

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen schrijft vloeren voor, vervaardigd uit hard, ondoordringbaar, niet-absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal. Bij betegeling vertonen de voegen geen openingen. De vloer heeft daarbij voldoende antislipeigenschappen. Bij de overgang tussen de wanden en de vloer wordt ophoping van vuil vermeden. In sommige gevallen zijn verticale stootranden op de hoeken aan te raden.

Keuze aan materialen

Keramische tegels

Vanwege de veelal korte oplevertermijn van projecten wordt er nog met keramische vloertegels gewerkt, aangezien daarvoor geen volledig uitgedroogde chape nodig is. Afgeronde hoeken zijn echter niet mogelijk. Bij tegels is het balanceren tussen antislip en poreusheid.

PVC-vloertegels

Een volledig vloeistofdichte vloer van pvc is hygiënisch. De naden tussen de pvc-tegels worden thermisch gelast, waardoor er zich nergens vuil ophoopt. Dit veerkrachtige materiaal biedt een uitstekende geluidsdemping en verhoogt het werkcomfort. De slipvastheid draagt bij tot de veiligheid. 

Acrylaat of pmma vloeren

Een acrylaat- of PMMA-gietvloer is een kunstharsvloer op basis van PMMA-harsen (polymethylmetacrylaat) in combinatie met gekleurd kwartszand of gekleurde flakes. Het zijn naadloze, vloeistofdichte, onderhoudsvriendelijke en duurzame vloeren die voldoen aan de HACCP-normen voor optimale veiligheid en hygiëne, prima bestand tegen basen. Z

Epoxy vloeren

Epoxy is een hars, een erg harde kunststof die in een atelieromgeving onder meer gebruikt wordt voor gietvloeren, troffelvloeren en coatings. De epoxytroffelvloer is geschikt voor zwaardere belastingen en bestaat uit fijne grind- of kwartskorrels, gebonden door epoxyhars. 

Polyurethaancementgietvloeren

Polyurethaanvloeren worden onder andere bij slagersateliers gebruikt, maar bij bakkers zijn deze uit den boze. Dat type vloer is namelijk niet hittebestendig genoeg voor bakkersateliers, aangezien er daar met ovens wordt gewerkt. Een alternatieve uitvoering daarvan is de polyurethaancementgietvloer. Polyurethaancement kan tot 120 °C aan bij een dikte van 9 mm.

Plinten en stootranden

Plinten en stootranden worden bij voorkeur geplaatst en afgewerkt met hetzelfde product als het vloersysteem. Ze zijn zowel in een rechte als in een holle hoek verkrijgbaar. Ze beschermen de wanden en vormen een vloeistofdicht en naadloos systeem voor een eenvoudig onderhoud.

Optimale afwatering is cruciaal

Een goede afwatering is belangrijk. Bij een nieuwbouwproject is alles mogelijk, bij een renovatie wordt rekening gehouden met het bestaande rioleringsstelsel voor o.m. de beschikbare inbouwhoogte. 

Verder is het belangrijk te weten of er agressieve producten zoals pekel en zout in contact komen met de afwatering. Dan wordt er bijvoorbeeld geopteerd voor een hogere materiaalkeuze, namelijk inox AISI 316 in plaats van standaard AISI 304.

Bepalende factoren voor een optimale afwatering

  • Vloertype bepaalt afwerking: komt er een tegelvloer, dan kiest men voor een rand met een vloerflens. Gaat het om een gietvloer, dan is dit standaard een opgevulde rand. Heel belangrijk in het geval van een giet- en tegelvloer is dat deze nooit rechtstreeks aangebracht wordt tegen de rand van de goot. Hiertussen komt altijd een soepele kit, die ervoor zorgt dat de afwatering kan 'bewegen' zonder dat er barsten ontstaan.
  • Roostergoten zijn aan te raden op plaatsen met veel productie-afvalwater (van machines, kookketels enz.) en vuilresten.
  • Sleufgoten bieden een oplossing om een waterfilm af te voeren en fungeren als grens tussen natte en droge zones. Ze hebben een lage afvoercapaciteit.
  • Afvoerput: elk type goot heeft een afvoerput met een reukslot en een vuilmand. Het geheel is volledig reinigbaar. Belangrijk is dat er nooit water en vuilresten in de afvoerput blijven om het risico te beperken op vuilophoping en bacteriën (zoals salmonella). 
  • Vetafscheider: volgens de norm DIN 1986 moet er een vetafscheidingsinstallatie worden geplaatst in bedrijven waar organische vetten en oliën voorkomen in het afvalwater. Een dergelijk systeem houdt vetten, oliën en bezinksel achter.

Bron: dobbit.be